Wammes ten voeten uit

Wammes werd geboren in het jaar 1976 te Rotterdam. Alhier heeft hij de eerste drie jaren van zijn schooltijd doorgebracht. Vanwege het beroep van zijn ouders: binnenschipper en schippersvrouw, woonde hij door de week op een schippersinternaat. Na een korte periode in Brabant gewoond te hebben, verhuisde hij met zijn ouders naar Oostvoorne. Wammes woonde lang in zijn geliefde dorp, maar heeft de liefde geruild voor Vlaardingen. Na zijn Mavo-tijd in Brielle leek het er op dat hij een loopbaan tegemoet zou gaan in de grafische sector. Tijdens zijn Mbo-opleiding in deze richting schreef hij al eens gedichten, maar dat stierf een zachte dood. Zijn hart lag immers bij schilderen en tekenen. Vooral strips en cartoons hadden zijn interesse. Lezen deed hij al wel maar voornamelijk stripboeken. Later las hij vooral veel ter vermakelijke lering over uiteenlopende onderwerpen en daarna kwam de literatuur pas. Wammes is een groot liefhebber van het werk van J.R.R.Tolkien en de poëzie in zijn kast zit vooral in de hoek van J.C.Bloem, Martinus Nijhoff en bijvoorbeeld het luchtige werk van Toon Hermans. Broederlijk naast de poëzie staat o.a. “de Lof der Zotheid” van Erasmus. Volgens Wammes een van de meest inspirerende boeken ooit geschreven. De duodichter beschouwt Erasmus dan ook als een van de grootste geesten afkomstig uit (ondanks alles toch) zijn stad Rotterdam en (ondanks veel meer toch) zijn land, Nederland.


Het grafische vak bleek voor Wammes niet de richting te zijn die hij zocht. Na wat omzwervingen belandde hij dan toch op zijn plaats: de kunstacademie te Rotterdam. Frappant detail is dat hij zijn schoolcarrière aan de ene kant van Blaak Rotterdam is begonnen en hem aan de andere kant heeft afgesloten. Hij koos voor de lerarenopleiding beeldende vorming en dat is ook zijn huidige beroep geworden. Gedurende zijn laatste studiejaren ontmoette hij René Poldervaart. De poëzie van deze man sprak hem aan en aanvankelijk zou hij bij zijn werken illustraties gaan maken. De eerste tekening moet echter nog steeds worden gemaakt. Wammes werd na de ontmoeting met Polly weer bevangen door de poëzie. Hij liet wat de samenwerking met Polly M betreft het potlood tijdelijk voor wat het was en greep weer naar de pen. Sindsdien heeft de dichtkunst naast de beeldende kunst zijn plaats weer ingenomen in het leven van Wammes.